Pagina's

4.7.11

Christendom - les 3

Les 3
Naastenliefde: Voetwassing (Johannes 13: 1-20).

Voor de leerkracht:


Het is van belang dat de leerkracht bij het onderdeel ‘Doen!’ (de verwerking bij deze les) uitlegt waarom we dit doen. Hier worden suggesties voor gedaan. Er hoort ook een lied bij, ‘Je mag er zijn’.

Achtergrondinformatie:


Het Bijbelverhaal bij deze les is het verhaal van de voetwassing in Johannes 13:

Jezus wast de voeten van de leerlingen

Johannes 13: 1-20 (Bijbelvertaling: NBV 2004)

1 Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. 2 Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden. 3 Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, 4 stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om 5 en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had. 6 Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: ‘U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?’ 7 Jezus antwoordde: ‘Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.’ 8 ‘O nee,’ zei Petrus, ‘míjn voeten zult u niet wassen, nooit!’ Maar toen Jezus zei: ‘Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen,’ 9 antwoordde hij: ‘Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!’ 10 Hierop zei Jezus: ‘Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein. Jullie zijn dus rein – maar niet allemaal.’ 11 Hij wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet allemaal rein waren.
12 Toen hij hun voeten gewassen had, deed hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. ‘Begrijpen jullie wat ik gedaan heb?’ vroeg hij. 13 ‘Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen mij, en terecht, want dat ben ik ook. 14 Als ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. 15 Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. 16 Waarachtig, ik verzeker jullie: een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. 17 Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt. 18 Ik doel niet op jullie allemaal: ik weet wie ik heb uitgekozen. Wat in de Schrift staat zal in vervulling gaan: “Hij die at van mijn brood heeft zich tegen mij gekeerd.” 19 Ik zeg het jullie nu al, voor het gaat gebeuren; wanneer het dan gebeurt, zullen jullie geloven dat ik het ben. 20 Ik verzeker jullie: wie iemand ontvangt die door mij gezonden is ontvangt mij, en wie mij ontvangt ontvangt hem die mij gezonden heeft.’

Belangrijke punten uit dit verhaal om bij stil te staan:

Dienende liefde is ook naastenliefde!

- Het wassen van andermans voeten was in Jezus’ tijd het allerlaagste werk dat mogelijk was. Eigenlijk was het werk voor slaven en vreemdelingen. Voeten zijn immers vies van alles wat ze hebben aangeraakt. Nadat Jezus’ eigen voeten met mirre zijn gezalfd en met haren gedroogd, wast hij nu andermans voeten met water.
- Simon Petrus’ protest is begrijpelijk. Dit hoort een meester toch niet te doen bij zijn leerlingen. Eerder andersom. Toch moet Petrus het zich laten welgevallen. Voeten zijn de werktuigen, waarmee mensen de weg van de bevrijding en van de Tora gaan. Het gaat hier alleen om die voeten en niet om het hele lichaam.
- Jezus legt uit, dat hij aanschouwelijk onderwijs heeft gegeven: het gaat om (het ontbreken van) hiërarchie in de gemeente van volgelingen. Niet om te heersen, maar om te dienen is de opdracht. Dat is de weg voor zijn volgelingen.
(Kind op maandag, inhoud nummer 5: toelichting week 14, 2011).

“In het Oosten waar het veel warmer is dan hier, droeg men geen kousen of schoenen, maar alleen sandalen. Het was er doorgaans stoffig, de voeten werden gauw vuil. Bij de aanzienlijken was er een slaaf, die direct de riemen van de sandalen los maakte (Mark. 1:7; Luk. 3:16; Joh. 1:27; Hand. 13:25) en de voeten waste (Zie ook Gen. 19:2; 24:32; 43:24; Richt. 19:21).
In Lukas 7:44 maakt de Heer Jezus Simon de Farizeeër er op attent dat hij dit ten aanzien van Hem heeft nagelaten. Simon was tekort geschoten in één van de eerste plichten van gastvrijheid en beleefdheid.
Bij de Paasmaaltijd in Johannes 13:1-12, waar de discipelen twistten, wie de meeste onder hen was, doet de Heer Jezus zelf dit nederige werk, de gestalte van een slaaf aannemend (Fil. 2:7).
Wij moeten dus hierin dus zien een Oosterse gewoonte, en daar een uiting van gastvrijheid en beleefdheid, een verkwikking voor de gasten. In deze streken zullen wij onze gasten onze gastvrijheid op andere wijze tonen. Maar de lering en toepassing is, dat wij (want geldt dit niet voor elke gelovige? Heb. 13:2; Rom. 12:13) er om bekend moeten staan, dat gasten en in het bijzonder de gelovigen (heiligen) vriendelijk en met zorg "gastvrij" worden ontvangen.”

(R.M.O. (1946). Voetwassing. Uit het Woord der Waarheid jrg. 1, blz. 155.)


Voor de kinderen:


Verhaal en hierover praten (20 minuten)

Verhaal voor de kinderen:


KLIK OP DE FOTO VOOR LEESBAAR FORMAAT


KLIK OP DE FOTO VOOR LEESBAAR FORMAAT


(Bron: Kind op Maandag, 2011 – week 14: dinsdagverhaal voor groep 5-8).

Om over te praten met de kinderen:


Jezus liet zijn voeten wassen door Maria in Betanië. Waarom reageerden de discipelen van Jezus zo heftig hierop?
Waarom was voeten wassen in die tijd slavenwerk?

Wat leert Jezus zijn discipelen hier?

Heb jij je wel eens belangrijker dan een ander gevoeld? Of minder belangrijk dan een ander?

In welke godsdienst wassen gelovigen hun voeten voordat ze gaan bidden? (Islam).


Doen! (15 minuten)

In groepjes elkaars voeten wassen.

Benodigdheden:
- (Afwas)teiltjes;
- Zeep/douchegels;
- Droge doeken en lappen om de voeten droog te wrijven.

De leerkracht vertelt:
Nu gaan we elkaar van dienst zijn door elkaars voeten te wassen. We laten elkaar zien dat we elkaar belangrijk vinden en ons niet te goed voor een ander voelen. Ook voelen we ons niet minder dan een ander, want iedereen doet mee!

Extra:

Lied: Je mag er zijn! (kinderopwekking nr. 180)

Een lied waarbij iedereen erbij hoort.
Leuk om te laten horen tijdens het voeten wassen in groepjes (via het digibord met beeld erbij):

Tip:
De tekst kan worden uitgedeeld om later nog eens te zingen met elkaar, waarbij de klas in tweeën wordt gesplitst bij de gedeelten ‘Wie ik?’ en ‘Ja jij!’.




Je mag er zijn (Opwekking voor kinderen nr. 180)

Refrein:
Je mag er zijn Wie ik? Ja jij!

Je hoort er helemaal bij Wie ik? Ja jij!

Had je zeker niet gedacht? Wie ik? Ja jij!

Je hoort er helemaal bij! Wie ik? Ja jij!

Couplet 1:
Ook al ben je wat verlegen, ook al lijk je ’n beetje stug
Ook al heb je vieze handen of je navel op je rug!

Refrein

Couplet 2:
Ook al flap je met je oren of ben je enig kind
Of in een kippenhok geboren, of heb je altijd tegenwind?

Refrein

Couplet 3:
Ook al kan je niets onthouden, is je geheugen net een zeef,
Ook al heb je rooie haren, en staan al je tanden scheef!

Couplet 4:
Ook al heb je slechte ogen en een hele dikke bril
Ook al heb je een hond die maar niet luisteren wil!

Refrein