Pagina's

4.7.11

Inleidende les

Inleidende les

Achtergrondinformatie
Het verhaal van de Barmhartige Samaritaan komt voor in de Bijbel en in de Koran. Per geloofovertuiging wordt het verhaal verschillend benaderd. Hierbij gaat het om ‘je naaste liefhebben’. Daarnaast zal gekeken worden naar de ‘naasten’ van de andere Wereldgodsdiensten.

Het verhaal wordt verteld door Jezus aan een Schriftgeleerde. Deze vroeg aan Jezus wat hij moest doen om het eeuwige leven te mogen leven. Jezus vraagt hem wat er staat geschreven in de heilige geschriften. Hij vertelt over de geboden en over het belangrijkste gebod over de naaste liefde. De vraag van de Schriftgeleerde is wie zijn naaste zijn. Als reactie vertelt Jezus het verhaal. De Joden in die tijd vonden alleen hun eigen volk hun ‘naaste’. Zij werden jaren lang onderdrukt door andere volken. Toch moest de Schriftgeleerde eraan toegeven dat hij de hemel zou kunnen bereiken door het in praktijk uit te voeren. De Christenen hebben uit dit verhaal de les getrokken dat zij ook iedereen zouden moeten liefhebben en helpen indien nodig, ongeacht de achtergrond, sekse en ras.

In de Koran moeten ook gelovige moslims het soms ontgelden. Sommige ‘gelovigen’ pretenderen in Allah te geloven maar zaaien in werkelijkheid verderf op aarde. Deze huichelaars zijn te vergelijken met de Schriftgeleerden en Farizeeën, die door Jezus gehekeld worden. Anderzijds hoeven zij die geen kans kregen tot het ‘ware geloof’ te behoren niet zonder meer veroordeeld te worden. Het verhaal van de ‘goede Samaritaan’ is hiervan een bekend voorbeeld. In de Koran lijken onderdrukten die niet de goede weg gewezen werd op vergeving te kunnen hopen.

Inleidende les

Inleiding:
De leerkracht leest het volgende verhaal voor.
"Ik ben Eva en ik wil alles weten van de verschillende geloven. Ik ben zelf Christelijk, maar omdat wij in een land wonen waarin mensen wonen met verschillende godsdiensten, wil ik daar ook wat over weten. In de lessen die hierna komen, gaan we het hebben over de vijf wereldgodsdiensten: het Christendom, het Jodendom, de Islam, het Boeddhisme en het Hindoeïsme. Maar ik ben ook wel benieuwd wat jullie daar nu al over weten!"

Kern:
De kinderen maken gezamenlijk een woordweb van de verschillende godsdiensten. Dit kan in een kringopstelling gebeuren of dat er op het bord een woordweb wordt gemaakt. Het is aan de leerkracht wie de verschillende woorden opschrijft.

Afsluiting:
Het verhaal van de Barmhartige Samaritaan wordt voorgelezen (Lucas 10: 30 – 37). Na het verhaal zal er worden gevraagd waarom dit verhaal is voorgelezen. Bij het verhaal gaat het er namelijk om dat je niet alleen naar je eigen type mensen (‘ons soort mensen’) kijkt, maar dat je ook naar anderen omkijkt, dus ook dat je beslist wie je naasten zijn.

Vragen die hierbij gesteld kunnen worden:
• Wat deed de barmhartige Samaritaan? Wat zou barmhartig betekenen?
• Hoe reageerden de priester en de Leviet op de man langs de weg? En de Samaritaan?
• Hoe hadden jullie geholpen?
• Als iemand in je buurt hulp nodig heeft, geef je dit dan?
• Wie is jouw ‘naaste’?
• Hoe vindt je het als mensen elkaar ‘laten liggen’ (niet helpen of onaardig tegen elkaar doen) omdat iemand ‘anders’ is?
• Kun je daar voorbeelden van noemen, misschien van in je wijk?
• Hoe kijken jullie aan tegen mensen die anders zijn dan jij? Zijn dit voor jou ook je ‘naasten’?