Pagina's

4.7.11

Jodendom - les 2

Les 2

Achtergrondinformatie voor de leerkracht


In de Thora (en zelfs in de tien geboden) staat dat iedereen op de zevende dag moet rusten, omdat God de wereld in zes dagen heeft geschapen en ook hij op de zevende dag rustte. De Joden noemen deze dag de sabbat. De sabbat begint bij de Joden op de vrijdagavond vlak voordat de zon ondergaat en is weer afgelopen op de zaterdagavond, als het weer donker is. Op de sabbat mogen de Joden geen werkzaamheden verrichten. Zo mogen ze niet schrijven, geen muziek spelen, geen computer of televisie aan hebben en niet koken. Daarom zorgen de Joden altijd dat het eten al klaar is voordat de sabbat begint. Het eten dat Joden bereiden, is koosjer. Dit betekent dat het voedsel afkomstig is van planten of geoorloofde dieren en op een bepaalde manier is bereid volgens de regels van de Joodse religie. Zo zij landdieren die gespleten hoeven hebben en herkauwen geoorloofd. Verder zijn melk, melkproducten, eieren of visproducten alleen geoorloofd als ze van geoorloofde dieren afkomstig zijn. Dieren moeten op een speciale manier geslacht worden, namelijk door met een heel scherp mes in een beweging de luchtpijp en slokdarm door te snijden. De bloedtoevoer naar de hersenen wordt daardoor gestopt en het dier raakt buiten bewustzijn. Hierdoor en door de snelheid van het snijden is koosjer slachten een van de meest pijnloze methodes. Dit mag alleen gedaan worden door Joden die er speciaal voor zijn opgeleid. Daarna moet het vlees in water en in zout gelegen hebben, om het bloed eruit te laten trekken. Het eten van bloed is namelijk altijd verboden.

De manier van bereiden is ook van belang bij koosjer voedsel. Melk en vlees moeten gescheiden gehouden worden. Zo mogen Joden geen boter op hun boterham doen, als zij er worst op nemen. Maar ook mogen zij, als zij vlees eten, geen melkproducten gegeten worden. Sterker nog, als zij vlees hebben gegeten, mogen zij geen melk in hun koffie doen na het eten. Pas na een uur mag dit weer.
Het servies, bestek en keukengerei worden of voor de melkproducten, of voor de vleesproducten gebruikt, niet voor beide. In een joods huis zal je dus dubbel bestek en servies vinden.

Op de sabbat worden altijd minimaal 2 kaarsjes aangestoken die staan voor vreugde en heiligheid. Vaak worden ook nog kaarsjes aangestoken voor de kinderen.


Materialen
• Verhaal Aäron
• 3 glazen potjes per leerling
• Verf
• Kwasten
• Kaarsjes
• Kranten om op de tafels te leggen

Voor de kinderen

Inleiding
Weten jullie nog wie ik ben? Ik ben Aäron. De vorige keer had ik jullie verteld over mijn keppeltje en over de boeken van de TeNaCh en de Talmoed! Nu wil ik jullie graag wat vertellen over de sabbat. Elke vrijdagavond vlak voordat de zon ondergaat, begint de sabbat. Dit is onze rustdag. De sabbat is weer afgelopen op de zaterdagavond, als het weer donker is. Papa, mama, mijn broertje, mijn zusje en ik eten altijd samen op de sabbat. De tafel is dan altijd heel erg mooi gedekt en het is heel erg gezellig in huis. Soms eten er ook nog anderen mee. Als het sabbat is, steekt mama altijd 5 kaarsjes aan. De eerste twee staan voor vreugde en heiligheid. De laatste drie staan voor mij, mijn broertje en mijn zusje. Mama staat altijd een dag van tevoren al in de keuken om te koken, want op de sabbat mag je niet koken. Het eten is bij ons altijd koosjer. Dit betekent dat we melk, boter, kaas en dat soort eten, niet samen mogen eten en niet samen mogen bereiden met vlees. De dieren moeten ook altijd op een bepaalde manier geslacht zijn. Deze regels staan allemaal in de Thora. We mogen geen televisie kijken of computeren op de sabbat en ons huiswerk moet ook al af zijn dan, want schrijven mag ook niet. Op de sabbat gaan we altijd naar de synagoge. Daar leest de rabbijn altijd een stuk voor uit de Thora. Rabbi betekent leraar, dus onze Rabbijn is onze leraar. Eigenlijk mag je de auto ook niet gebruiken op de sabbat, maar gelukkig gaan wij wel met de auto naar de synagoge, want lopend zouden we wel 2 en een half uur onderweg zijn. En daar is mijn zusje van 2 jaar nog veel te klein voor!

Kern
De leerlingen versieren allemaal drie potjes voor kaarsjes. De eerste voor vreugde, de tweede voor heiligheid en de derde voor jezelf. Op het eerste potje moeten alleen maar dingen komen die met vreugde te maken hebben. Op het tweede potje moeten alleen maar dingen komen die met heiligheid te maken hebben. En op het laatste potje, mogen de kinderen maken wat met hen te maken heeft. Het is wel handig om met de leerlingen te bespreken wat de woorden vreugde en heiligheid betekenen.
Het versieren van de glazen potjes doen de leerlingen met verf.

Afsluiting

Er wordt gevraagd aan de kinderen wat zij op hun potjes hebben geschilderd en waarom. Vooral over het potje over henzelf kan doorgevraagd worden, maar ook over de andere potjes kan worden doorgevraagd.